Woluwe Museum – Albert Marinus Centrum
Woluwe Museum Karrestraat, 40 02.762. 62. 11 musee.museum@woluwe1200.be |
|
Het Woluwe Museum is toegankelijk tijdens tentoonstellingen, woensdag t/m zondag, van 13.m. tot 17.m. en op afspraak. |
Activiteiten van het museum van Woluwe
- Organisatie van tentoonstellingen die het erfgoed van Sint-Lambrechts-Woluwe in de kijker zetten, ambachten en decoratieve kunsten.
- Behoud van de verzamelingen.
- Algemene missie van permanent onderricht en het uitbrengen van publicaties.
Albert Marinus Centrum Karrestraat, 40 tél. et fax: 02.762.62.14 info@albertmarinus.org centremarinus@woluwe1200.be www.albertmarinus.org |
|
Studie en bevordering van tradities, het dagelijks leven, folklore en het materieel en immaterieel erfgoed in Franstalig Belgïe, in de geest van de grote ethnoloog Albert Marinus. Het documentatiecentrum Albert Marinus is toeganglijk op afspraak. Erkend door Unesco. |
Activiteiten van het centrum Albert Marinus
- Organisatie van thematische tentoonstellingen die het materieel en immaterieel erfgoed in de kijker zetten.
- Beheer van omvattende basiswerken evenals wetenschappelijke werken, gespecialiseerde tijdschriften, onderzoekdossiers, alfabetische en thematische onderzoeksteekkaarten, een fototheek en een videotheek.
- Opmaak van wetenschappelijke artikelen bestemd voor gespecialiseerde tijdschriften.
De geschiedenis van het museum van Woluwe in een notendop
Het ontstaat van het Roodebeekpark
In de 17de en 18de eeuw maakten de terreinen van het park van Roodebeek deel uit van de hoeve Ten Steen, die ooit aan de Roodebeeksteenweg lag (op nummer 65) en tot 1773 toebehoorde aan de Brusselse Jezuïeten. In 1879 begon een landbouwer uit Roodebeek zand en stenen te winnen op een van de percelen grenzend aan de huidige Karrestraat. De steile hellingen die vandaag nog te zien zijn in het onderste deel van het park (tussen het gemeentemuseum en de Prinses Paolaschool) herinneren nog aan deze steengroeve.
De eigendom Devos
In 1884 kwam Émile Devos, een timmerman en ondernemer uit Brussel, in het bezit van een deel van de grond die door de steengroeve werd gebruikt. Aangetrokken door de landelijke omgeving van de heuvels van Roodebeek, bouwde Emile Devos er een klein huis, dat aanvankelijk dienst deed als zijn buitenverblijf. In 1893 begon hij, samen met zijn eerste vrouw Caroline Van Hooste, zijn huis uit te breiden. Vanaf dat moment gaf hij het aan de buitenkant het uiterlijk van een bijzonder schilderachtig Brabants plattelandsgebouw met trapgevels.
Het interieur was versierd met fijn houtwerk (lambrisering, plafonds en open haarden) en de muren waren bedekt met Nederlandse tegels, voornamelijk uit Makkum, een klein stadje in Friesland waar een familiebedrijf, dat nog steeds actief is, sinds de 17e eeuw de enige fabrikant is.
Museum Majolica
Émile Devos maakte er al snel zijn vaste woonplaats van, zoals blijkt uit het feit dat hij zich in januari 1896 in onze gemeente domicilieerde. Intussen was hij weduwnaar geworden en hertrouwde in 1899 met een jonge tekstschrijfster, Lydie Bricoult. Samen met haar voltooide hij de bouw en de inrichting van het huis. Voor haar bouwde hij in 1912 de verbazingwekkende rotonde, naast het huis en zichtbaar vanuit het park, waar regelmatig seances werden gehouden. Lydie Bricoult was een liefhebster van draaitafels, zoals dat hoorde in de gegoede kringen van de Belle Epoque!
Émile Devos breidde zijn eigendom uit en plantte talrijke bomen die hij her en der in lanen en bosjes rangschikte. Er zijn vele soorten, sommige heel gebruikelijk voor onze streken, zoals de beuk, en andere, zeldzamer. Hij zal nooit ophouden dit prachtige beboste gebied te beschermen, vooral tegen de schadelijke dampen van de nabijgelegen steenfabriek, die door de oostenwind op zijn eigendom worden geblazen.
Sinds 1945
Na de Tweede Wereldoorlog kwam door een merkwaardig toeval het landgoed van Émile Devos samen met de eigendom van de schilder Constant Montald, die kleiner van omvang was. De twee families hadden geen directe erfgenamen. In haar testament schonk Lydie Bricoult, weduwe van Émile Devos sinds 1942, haar eigendom aan de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe, onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat het huis een museum zou worden en dat het park voor het publiek zou worden opengesteld (het zou in 1948 worden ingehuldigd). De clausules van het testament worden van kracht in 1945, datum van overlijden van Lydie Bricoult.
Constant Montald, weduwnaar in 1945, stierf ten gevolge van een verkeersongeval. Zijn enige erfgenaam, Jean Goffin, de neef van zijn echtgenote, verkocht de eigendom (met inbegrip van de villa, het park en de tuinen) aan de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe, die zo eigenaar werd van een opmerkelijk geheel van zowel artistiek als natuurlijk belang.
Na vele veranderingen om het aan te passen aan zijn functie als museum, werd het Huis Devos in 1950 opengesteld voor het publiek. Gedurende een tiental jaren vonden er talrijke culturele evenementen plaats onder leiding van conservator Marie-Thérèse Van Eeckhout, folklorist Albert Marinus en Pierre Levie, schepen voor Schone Kunsten (1947-1955).
Van 2018 tot 2021 onderging het gebouw een grondige restauratie. Structurele stoornissen bedreigden de stabiliteit van het geheel en vereisten zware ingenieurswerken die het interieur van de conciërgewoning veranderden. Aan de buitenkant werden de gevels en daken in hun oorspronkelijke staat hersteld; ook het oorspronkelijke glazen dak werd gerestaureerd. De werkzaamheden binnen bestonden hoofdzakelijk uit het in conformiteit brengen van de technische elementen van het museum, met respect voor het monument.